Een veiligere plek voor het kruit
Vroeger lag het kruit midden in Delft opgeslagen in een gebouw op wat nu de Paardenmarkt is. Op 12 oktober 1654 ontplofte dit Kruithuis, met rampzalige gevolgen. Meer dan 500 gebouwen raakten onherstelbaar beschadigd en ruim honderd mensen kwamen om. Deze ramp wordt ook wel de Delftse Donderslag genoemd.
Dit mocht nooit meer gebeuren. Het nieuwe kruitmagazijn werd zorgvuldig ontworpen en er werd een betere locatie gekozen: buiten de stad. In 1660 was het nieuwe Kruithuis klaar. Het bestond oorspronkelijk uit een Poortgebouw, een Pak- en Kuiphuis (waar het kruit werd gewogen en in tonnen werd verpakt), een soldatenverblijf, een wachthuis en twee torens.
De torens waar het kruit in werd bewaard werden in een vijver gebouwd. In elke toren kon wel 200.000 pond kruit worden opgeslagen. Twee dubbele deuren zorgden voor extra veiligheid. De binnenste was van koper, om vonkvorming tegen te gaan. De muren zijn ook erg dik, zodat bij een eventuele ontploffing alleen het dak eraf geblazen zal worden.
Rond 1964 gebruikte studentenroeivereniging Proteus-Eretes een deel van het terrein. De Delftse scouting begon toen ook een deel te huren, en vanaf 1968 gebruikten zij alle gebouwen. Zij zitten er nog steeds.