Handel en bedrijvigheid
Op de hoek van de Voldersgracht en de Cameretten staat een groot gebouw met koeienkoppen boven de deuren. Dit gebouw wordt tegenwoordig meestal de Koornbeurs genoemd, maar vroeger was het een Vleeshal.
Het oudste deel van het gebouw is de kelder: die stamt nog uit de middeleeuwen. Eerst stond er een houten hal bovenop waar vlees werd verhandeld. Handelaren mochten toen alleen hier hun vlees verkopen, zodat de stad toezicht kon houden op de kwaliteit hiervan. Tijdens de grote Stadsbrand van 1536 is deze verloren gegaan. Pas een eeuw later werd er een stenen hal voor in de plaats gebouwd.
In de 19e eeuw kwam er meer kennis over het hygiënisch bewaren van vlees, waardoor slagers populairder werden en de Vleeshal haar functie verloor. In 1871 veranderde het gebouw dan ook in de Koornbeurs, waar graan werd verkocht.
De graanverkoop in de Koornbeurs duurde maar tot 1910. Daarna heeft het pand verschillende andere functies gehad: zo zijn er champignons gekweekt en eieren verhandeld. In de Tweede Wereldoorlog werd het een commandocentrum voor de luchtmacht en de kelder een bunker, die de Duitsers uiteindelijk innamen.
Nu is er in de Koornbeurs een openbare jongerenvereniging en een chic restaurant.