Onderaan deze pagina staat waar Dirck Barentsz in oktober 1648 een vergunning voor krijgt. Hij mag ‘46 balen peper’, ‘48 vatgens [vaatjes] indigo’ en 10 ‘bossen [bussen] k[a]neel’ van Delft naar Amsterdam vervoeren. Indigo is een blauwachtige verfstof die gewonnen wordt uit een tropische plant. Indigo wordt nog altijd gebruikt voor het kleuren van spijkerbroeken.
Dit is een waardevolle lading, want er is veel vraag naar deze koloniale handelswaar. Het zijn allemaal producten die met VOC-schepen uit Azië in Delft worden aangevoerd. Peper, indigo en kaneel worden met hulp van slaafgemaakten verbouwd en gewonnen.
Deze vergunning staat in een register van binnenlandse paspoorten. Daarin staat iedereen vermeld die met handelswaar vanuit Delft door het land mag reizen. Er is zoveel, dat kan niet alleen in het kleine Delft verkocht worden. Je vindt er nog veel meer koloniale producten. Wat denk je van suiker, foelie, kamfer, tabak, tropische houtsoorten en zijde? Allemaal goederen waar zeventiende-eeuwers gek op zijn, en die dus voor grote winsten zorgen. We zeggen niet voor niets dat iets ‘peperduur’ is.