De weduwe Alida van der Net overlijdt in 1805 in haar huis aan de Oude Delft. Een jaar later ontvangt de notaris een lijst met al haar bezittingen. De waarde is meer dan 26.000 gulden bij elkaar, een klein fortuin. De lijst laat zien waar Alida en haar man onder meer in hebben geïnvesteerd. Op deze pagina staat bovenaan:
‘Obligatie ten comptoire [kantoor] van Ferrand Whaley Hudig te Rotterdam onder verband van de Plantage Duringe gelegen in de Colonie van Surinamen, rentende à 5 pct [procent].’
Het echtpaar heeft er 1000 gulden voor betaald, en ontvangt in principe 5 procent rente per jaar. Het bedrijf Ferrand Whaley Hudig verkoopt dit soort obligaties om in Suriname te investeren in katoen- en koffieplantages. Alida en haar man hebben ook voor 9000 gulden in de plantages Roosenburg en Mon Bijoux belegd. Ze zijn vast nog nooit in Suriname geweest, maar ze houden zo vanuit Delft plantages in stand waar met slavenarbeid producten worden verbouwd.
De obligaties zijn een tijd lang populair. In de Republiek proberen meer mensen een graantje mee te pikken van het plantagesysteem. Dat dit lang niet altijd lukt, blijkt uit deze zelfde bladzijde. Helemaal onderaan staat het rendement als de boedel wordt opgemaakt: ‘Hiervan niets ontfangen zijnde.’
Je kunt de lijst met bezittingen van Alida van der Net ook digitaal doorbladeren. Tip: lees vanaf scan 549.