Justus Gerardus Swaving (1784-1835) heeft vijf boeken nodig om zijn wonderbaarlijke leven te beschrijven. Tien jaar lang woont hij in Delft, op Oude Delft 189. In 1825 vlucht hij verkleed als vrouw zijn huis uit om schuldeisers te ontlopen. Swaving kiest wel vaker voor bijzondere oplossingen, niet altijd met succes.
Eerder is Swaving getrouwd geweest met Wilhelmina Balk, de dochter van een rijke plantagehouder in het Caribisch gebied en een Afrikaanse vrijgemaakte slavin. Als haar vader sterft, erven zij een plantage in Berbice. Het echtpaar gaat in 1807 zelf naar de kolonie om de plantage te besturen. Swaving beschrijft de ellende die hij daar aantreft. Hij wil het allemaal anders doen. De zwepen worden verbrand en slaafgemaakten zullen niet meer voor straf geketend worden.
Het experiment mislukt. Wilhelmina Balk overlijdt en Swaving maakt er een grote puinhoop van. Hij vergrijpt zich aan de slaafgemaakte vrouwen en zware straffen worden weer ingevoerd. De plantage levert niets meer op. Na vijf jaar ontvlucht hij Berbice en verhuist naar Delft. En ook daar moet hij tien jaar later dus weer zijn biezen pakken omdat hij er financieel een rommeltje van heeft gemaakt.
Je kunt de eerste twee delen van zijn avonturenroman ook digitaal doorbladeren.