Hugo Adriaansz van ’s-Gravesande poseert in 1664 met zijn echtgenote Machteld van Bleyswijck en hun zoontje Adriaan voor dit schilderij. Ze wonen in een mooi pand aan de Oude Delft. Van ’s-Gravesande (1633-1699) is een succesvolle brouwer. Hij wordt kort hierna opgenomen in de Veertigraad van Delft. Dat houdt in dat hij meebeslist over wie de stad bestuurt. Zelf is hij ook een aantal jaar burgemeester.
Deze stadsbestuurder investeert in de West-Indische Compagnie (WIC). Hij bezit aandelen en hij praat als bewindhebber mee over het beleid. In 1683 wordt de Sociëteit van Suriname opgericht. Dat is een commercieel bedrijf voor de exploitatie van plantages in Suriname. Van ’s-Gravesande zit namens de WIC in het bestuur.
Van ’s-Gravesande sluit in die rol contracten af om honderden ‘swarte slaven’ uit Afrika te halen. Tussen 1683 en 1707 worden ruim 23.000 slaafgemaakte Afrikanen naar Suriname verscheept. Daar worden vaders, moeders en kinderen verkocht aan de hoogste bieder.
In 1795 worden zowel de WIC als de Sociëteit van Suriname opgeheven.