Deze lijst ‘slaaven en slavinnen’ staat in de boedelbeschrijving van Delftenaar Pieter van Heemskerk (1713-1753). Hij is in 1733 voor de VOC-Kamer Delft naar Batavia (nu Jakarta) vertrokken en is daar tot aan zijn dood gebleven. De slaafgemaakten zijn deel van de erfenis voor zijn kinderen. De mannen, vrouwen en kinderen staan niet als personen in deze boedel. Ze worden bij elkaar opgeteld en als 37 ‘stux’ vermeld.
Op deze lijst staan 14 slaafgemaakten, op de achterzijde van dit blad staan er nog eens 23 genoteerd. Er zitten rare en mensonterende fantasienamen bij, zoals ‘Jas’ en ‘Pas op’. Voor degene die deze lijst opstelt, doen die namen er eigenlijk niet zo toe. Het gaat er om welke waarde deze 37 mensen samen hebben. Zodra ze verkocht zijn, wordt het geld verdeeld over de erfgenamen.
