In de avond van 4 mei 1945 is het zeker: de Duitsers gaan zich de volgende ochtend overgeven.
In de dagen die daarop volgen leeft Delft in een grijs gebied tussen oorlog en vrede, tussen feestvreugde en voorzichtigheid. Het einde van de bezetting is weliswaar aangekondigd, maar er zijn nog steeds bewapende Duitsers in de stad. Er was namelijk afgesproken dat ze hun wapens alleen zouden inleveren bij de Canadese troepen, en die arriveerden pas op 8 mei.
Op 6 mei 1945 gaat het verkeerd in de Wippolder. Nederlandse verzetsstrijders houden drie Duitse militairen vast in de Cornelis Musiusschool, tegen de afspraken in. Een groep Duitse parachutisten uit Hoek van Holland gaat op zoek naar de vermiste soldaten.
De Binnenlandse Strijdkrachten hebben een kazerne bij de Botanische Tuin. Wanneer de Duitsers hier aankomen openen ze het vuur.
Het resultaat is complete chaos en paniek. Veel Delftenaren waren al op weg naar het centrum om de bevrijding te vieren.
Aan elke kant zijn twee slachtoffers te betreuren. Verzetsstrijders Jan van de Ven en Pieter Hoekveen worden dodelijk getroffen.
De Binnenlandse Strijdkrachten wisten de Duitsers gevangen te nemen. Maar niet veel later dreigt de Duitse commandant van Hoek van Holland Delft te beschieten als ze niet vrijgelaten worden. Hier waren nog 6000 Duitse militairen gelegerd. Uiteindelijk moesten de BS'ers de Duitse soldaten laten gaan.
Verzetsstrijders Jan van de Ven en Pieter Hoekveen kregen een uitgebreide en eervolle begrafenis.