In 1944 hangt dit aanplakbiljet op verschillende plekken in Delft. Het is er stiekem opgehangen, want op dit soort verzet staan strenge straffen. De nazibezetter heeft arbeiders nodig om de opmars van de geallieerde legers tegen te houden. Met deze tegenoproep probeert het verzet te voorkomen dat veel mannen zich melden.
Al sinds mei 1940 is de nazibezetter op zoek naar extra arbeidskrachten. In de eerste jaren gaat dat op vrijwillige basis. Jonge mannen en vrouwen worden verleid om in Duitsland te komen werken. Veel Duitse mannen moeten het leger in. Als de oorlog langer voortduurt, heeft het land steeds meer arbeiders nodig. In mei 1943 worden alle Nederlandse jongemannen van 18 tot 35 jaar opgeroepen. Veel mannen duiken onder, sommigen lukt het om zich te laten afkeuren en anderen weten een vrijstelling te bemachtigen. In totaal worden honderdduizenden Nederlanders tewerkgesteld in Duitsland.
In het najaar van 1944 gaat de bezetter nog een stap verder. Ze sluiten steden af en houden razzia’s om voldoende mannen bij elkaar te krijgen. Tegelijkertijd is er mankracht nodig om verdedigingswerken op te werpen. Delftse verzetslieden roepen op om hier geen gehoor aan te geven, maar het is de vraag hoeveel mannen er op dat moment nog vrij rondlopen in de stad.
