Een rijke dame die drie studiefondsen oprichtte
(1662-1754)
Maria Duyst was dochter van de toenmalige burgemeester van Delft, maar werd al jong wees. Van haar ouders kreeg ze een grote erfenis. Na de dood van haar eerste echtgenoot, toen Maria 21 was, werd ze handelingsbekwaam. Dat wil zeggen dat ze zelf keuzes mocht maken, zoals wat er met haar erfenis gebeurde en met wie ze zou hertrouwen.
Als 23-jarige trouwde Maria opnieuw. Haar nieuwe echtgenoot Frederik was een edelman die vrijheer (heerser) was van Renswoude in Utrecht, maar door zijn losbandige levensstijl veel schulden had. Haar grootmoeder was het dan ook niet eens met dit huwelijk, waardoor Maria pas na Frederik's dood van haar oma mocht erven. Maria trouwde wel op huwelijkse voorwaarden, waardoor zij zelf de baas bleef over haar eigen geld.
Na Frederik's dood kreeg Maria zijn erfenis en die van haar oma. Ze werd ook vrijvrouwe van Renswoude. Maria stelde op 87-jarige leeftijd haar testament op. Haar fortuin moest arme, maar getalenteerde weesjongens helpen om een technische opleiding te volgen. Zij koos weeshuizen in Den Haag, Delft en Utrecht uit die Fundaties (fondsen) moesten oprichten met het geld. Deze Fundaties bestaan nog steeds, en verlenen studiebeurzen aan jongeren.
