Klas 1c heeft het zwaar op donderdag. Warenkennis, koken, huishoudelijk werk en dan tot half vijf nog handmatig verstellen. Het zijn vakken die de leerlingen voorbereiden op hun werk als huisvrouw. In 1930/31 is dat een relatief moderne carrièrekeuze. De opleiding werd elk jaar steeds populairder.
Het beroep ‘huisvrouw’ ontstaat aan het begin van de twintigste eeuw, als de middenklasse groeit. Arbeidersvrouwen werken voor de kost en rijke dames hebben personeel. Vrouwen die hier tussenin vallen richten zich op hun huishouden.
Er verschijnen boeken als Ik kan huishouden met nuttige tips. Want het huishouden doen was nog niet zo eenvoudig. Kolenkachels zorgen voor veel vuil in huis, de was gaat op de hand en een koelkast is er niet. Tijdens het oogstseizoen moeten groente en fruit ingemaakt worden. Boodschappen doen, koken, kleding verstellen en de kinderen opvoeden komen daar nog eens bij.
Amsterdam krijgt in 1891 de eerste huishoudschool van het land. Delft volgt pas in de jaren twintig, maar dan wel meteen met drie scholen: de katholieke Vakschool voor Meisjes (later Sint Agnes) aan de Voorstraat, de Christelijke Nijverheidsschool aan de Phoenixstraat en de openbare School voor Nijverheidsonderwijs achter de Verwersdijk.
Van deze laatste school bezit het Stadsarchief een aantal lesroosters. Hier kun je goed op zien dat de leerlingen een pittige tweejarige opleiding volgen. Ze krijgen les in algemene vakken als Nederlands, rekenen en kennis der natuur. Veel uren worden besteed aan koken, huishoudelijk werk en ‘waschbehandeling’. Maar de meeste tijd zit toch wel in het handwerk.
Dit is het laatste lesrooster op de oude locatie. Vanaf 1931 verhuist de school met ruim 250 leerlingen naar de verbouwde villa van Jacques en Agneta van Marken in het Agnetapark. Hier krijgt de school de naam van de voormalige ondernemerswoning: Rust Roest.
In 1980 werd het gebouw afgebroken. In 1989 is het hele Agnetapark op de Rijksmonumentenlijst gezet.
Afbeelding 1: Het lesrooster
Afbeelding 2: Nijverheidsschool Rust Roest in 1932
